History

2017

heden en toekomst

Garvo bestaat 131 jaar. Tot 2005 was Garvo een dynamisch familiebedrijf waar iedereen meewerkte, nu is het een inspirerende bv. Terug in de geschiedenis blijken de generaties Garretsen uit Drempt zonder uitzondering enkele overeenkomsten te hebben.

Alle Garretsens zijn doorzetters en nieuwdenkers, geïnteresseerd in vooruitgang. Vier generaties hebben bewust bijgedragen aan de samenleving en anderen geholpen. Een bijzonderheid: ze trouwden allemaal met zeer praktische vrouwen, die uit het onderwijs kwamen en/of goed konden rekenen en organiseren, en die zich voor de volle honderd procent achter het bedrijf schaarden. Dankzij deze bedrijfscultuur voelden en voelen medewerkers zich sterk betrokken bij het bedrijf. Nu is het een bv. vanuit hetzelfde oogpunt van vooruitgang. Directeur Herman Garretsen: “We maken niet alleen diervoeders. Alles wat we hier doen moet ten goede komen aan een betere wereld voor mens en dier.”

2017

Vijfde generatie treedt toe

Per 2 oktober 2017 is Henkjan Garretsen aangetreden als nieuwe commercieel directeur en aandeelhouder bij Garvo bv ‘Voer naar mijn hart’ in Drempt. Hiermee heeft het familiebedrijf een opvolger die de toekomst van Garvo een warm hart toedraagt.

Henkjan (25) is zoon van Janine en Herman Garretsen en is als bedrijfsopvolger de vijfde generatie van de familie. Na de opleiding Technische Bedrijfskunde aan de HAN heeft hij eerst ervaring opgedaan bij een aantal andere bedrijven. Hij heeft nu de keuze gemaakt om zich met volle overgave te richten op het overnemen en uitbreiden van het familiebedrijf.
De taak van Henkjan is de aansturing van het verkoopteam en het bepalen van de marketing en communicatie van het bedrijf en het merk Garvo op de Nederlandse en buitenlandse markten.

1886

de windmolen

De korenmolen stond er al veel langer, sinds eind 18e eeuw, volgens de geschriften. In het kadaster staat de molen in 1811 aangeduid met KM: korenmolen. Het was een rietgedekte houten achterkant. Als Garretsen de molen in gebruik neemt, staan in de houten balken vele namen gegrift van knechts die er gewerkt hebben.

Hannes (kortweg JB genoemd) en overgrootvader van de huidige directeur Herman Garretsen, was onderwijzer in Arnhem. In 1886 hoorde hij dat het landgoed ‘De Ulenpas’ een nieuwe huurder zocht voor de windmolen annex bakkerij en boerderij in Drempt. Het leek hem wel wat.

1887

Als JB in maart 1887 trouwt met Antonia Jolink uit Hummelo, ontvangen zij een bijbel van de familie van Schuylenburgh, eigenaar van De Ulenpas en van de molen. Op het schutblad citeert Van Schuylenburgh uit psalm 119: ‘Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad.’.
Een bekrachtiging voor de pacht van het bedrijf.

1895

In 1895 bouwde ‘De Ulenpas’ de maalderij met gloeikopmotor, zodat men voortaan machinaal kon malen. Heel modern!
De motor draaide op petroleum… tot 1909. Want toen werd deze gloeikop het bedrijf fataal en brandde het geheel af. Het bedrijf werd herbouwd met een 1-cilinder dieselmotor van circa 25 PK, afkomstig van Werkspoor. De motor dreef een dubbele maalstoel met twee koppels stenen aan. Immers, letterlijk elke cent die men verdiende aan het malen van granen van de omliggende boeren was meegenomen en nog steeds stond Garretsen bekend als molenaar en bakker.

1917

HWAJ en Antje

1917 was een belangrijk jaar voor het bedrijf. Zoon H.W.A.J. (geboren in 1892 en grootvader van Herman Garretsen) kocht het bedrijf met woning, en bouwde voor 1700 gulden de bakkerij helemaal opnieuw, mét een omloop voor een paard voor de mengketel van de roggebroodmachine. Want roggebrood
maken was te zwaar werk voor mankracht. Was de eerste generatie dus nog pachter, de tweede generatie werd eigenaar. Ook H.W.A.J. was geïnteresseerd in machines en techniek en keek graag vooruit. De windmolen, al een tijdje overbodig, werd afgebroken en bestaat alleen nog op oude tekeningen en
een enkele foto.

Crisis
Het bedrijf had in de jaren ’30 net als iedereen te maken met een lange periode van magere jaren. De crisistijd maakte dat je doorlopend scherp moest blijven waar nog iets te verdienen viel. Garretsen maalde het eigen graan voor het brood naast het graan dat de boeren brachten. Aanpassen, bijsturen en vooruitdenken, was het motto. In 1936 schafte H.W.A.J. een menger met elevator aan om in deze crisistijd ook granen te kunnen denatureren. “Zwaar werk”, zegt Jan Garretsen.
“We produceerden alleen zak goed, dat los gestapeld werd. We gebruikten kokos- en lijnkoeken in 100 kilo platen in jute zakken. Dat namen mijn vader en de knechts gewoon op de nek. Dat was toen heel normaal.”
Tijdens de oorlogstijd was de bakkerij de belangrijkste bron van inkomsten, met name dankzij het roggebrood. Antje, de vrouw van H.W.A.J., was een kei in snel hoofdrekenen. Dat kwam altijd goed van pas, maar in de oorlogstijd helemaal. Wie er ook helemaal naar het platteland fietste voor wat eten, Garretsen zorgde altijd dat er iets was. En kwam er controle, dan berekende Antje waar iedereen bij stond razendsnel wat er officieel aanwezig moest zijn. Nooit zijn ze betrapt op enige onregelmatigheid! Jan’s vrouw Christien (ze trouwden in 1953) herinnert zich hoe het ging, ook na de oorlog. “Dan zei oma Antje: ‘Ik zie de controleurs aankomen, zet mijn fiets even achterom en zeg dat ik er niet ben.’ Antje liep dan binnendoor naar die fiets en deed of ze net kwam aanrijden. Zo had ze genoeg tijd om alles op een rijtje te zetten.” Jan: “Elke avond werd de administratie bijgehouden. Dan zaten we hier bij elkaar. Van kladboek naar dagboek en van dagboek naar grootboek. Zo ging dat toen.”

1947

Gerrit Remmelink

Einde boerderij
De familie stopte met het runnen van de boerderij in 1947. H.W.A.J. was na de oorlog waarnemend burgemeester, het bedrijf gaf verder ook al genoeg werk. Christien: “Je moet je bij een boerderij in die tijd ook niet zoveel voorstellen. In totaal
3 koeien, 20 varkens en 50 kippen. En natuurlijk het paard voor de omloop en voor het transport voor de maalderij. We gebruikten de melk voor de bakkerij, en het roggemeel voor de bakkerij en de varkens. Zo’n gemengd bedrijf hadden veel mensen hier. Het was veilig, heerste er bijvoorbeeld kippenpest, dan had je altijd nog je varkens!”
De bakkerij bleef: dinsdags en vrijdags werd er roggebrood gebakken, woensdags en zaterdags witbrood. Daarin had Jan immers veel ervaring. “De boeren betaalden een paar centen voor het malen van hun graan, maar het loonde de moeite. Kijk, uiteindelijk zijn we met malen doorgegaan! Dat is altijd nog in ontwikkeling. Nu is het een enorm bedrijf.”

In die tijd nam H.W.A.J. ook de kolenhandel van Gerrit Remmelink over. Die kolenhandel groeide in de jaren vijftig uit tot een flinke handel. Jan: “Het zwarte goud! In eerste instantie lag er gewoon een hele bult kolen in de wei die we doorverkochten.” Dat veranderde snel. Na de bouw van de eerste graansilo in 1958 werd meteen een kolen loods gerealiseerd. Herman Garretsen herinnert zich hoe hij als kind hielp met kolen opzakken. “Samen met knecht Bernard. Die was nogal doof en ik had een schel stemmetje. Zo kon ik hem helpen.”

1948

De eerste vrachtwagen kwam in 1951

Opvolging
In 1948 kreeg H.W.A.J. een hartaanval en werd zoon Jan uit militaire dienst gehaald om de boel te besturen. H.W.A.J. is daarna nooit meer in het bedrijf actief geweest. Jan: “En zo werd de
Fa. H.W.A.J. Garretsen & Zn. een feit. Veranderingen volgden elkaar snel op. Zo bouwden we in 1950 het rode pakhuis, het gebouw waar nu de schonerij is. Vervolgens werd in 1951 de eerste vrachtwagen aangekocht: een legerdump, een Commer op benzine met een laadvermogen van 4.000 kilo.”

1958

De eerste bulk

In die jaren ‘50 werden de bedrijfsactiviteiten uitgebreid met de eierenontvangst en met kunstmesthandel. Niet veel later werden de silo’s ook gevuld met kalk. De eerste stenen silo werd
gebouwd in 1958. De silo had 14 cellen en er was een kleine stortput buiten. Veel materialen kwamen uit Doesburg, omdat ze over de IJssel werden aangevoerd. Toch vindt Jan de locatie in Drempt nog altijd ideaal. “Direct aan een groot vaarwater zitten heeft niet alleen maar voordelen.”

Silo’s, kunstmest, kolen, elke 4 of 5 jaren bouwen… een logisch opvolgend besluit was om in mei 1960 met de bakkerij te stoppen. Jans interesse in technische mogelijkheden en in nieuwe machines was sterker. Hij breidde de mogelijkheden van het bedrijf in 1963 uit met de aanschaf van de graan droog installatie die op olie werkte. Jan: “We hadden al geëxperimenteerd met het drogen met gas in een houten menger waar lucht doorheen moest. Dat was niet professioneel genoeg; de combines waren in opkomst! Het was de tijd van snel toenemende bulkontwikkeling. We bouwden een stortput, droog schachten en 12 silo’s met beluchting erbij.”

 

1968

Eerste geperste brokken

In 1968 werd de silo uitgebreid met 14 cellen. In 1970 werd de eerste korrel pers installatie met hamer molen aangeschaft. Herman: “Garvo begon met de productie van hondenbrokken en kippenkorrels. Ik kwam net van de lagere school en stortte me er in m’n vrije tijd helemaal in.” Rond de jaren ‘70 startte Garvo ook met de productie van duivenvoeders. Herman: “We maakten al gemengd graan sinds 1938 en onze machines konden aan de nieuwe vraag voldoen. Dus was het een logische stap.”
In 1974 werd de huidige schonerij afdeling gebouwd.
Rond die tijd kampte Nederland met een enorm melkpoeder overschot en begon Garvo aan het denaturaliseren van melkpoeder. Jan: “Zo stapten we over van het zwarte goud op het witte goud. Tonnen melkpoeder hebben we verwerkt.” Dankzij de melkpoeder kwamen veel collega bedrijven over de vloer die geïnteresseerd waren in gemengd graan en duivenvoer. Herman kocht een haverpletter. “Hij kon slechts 200 kilo per uur aan, maar hij dééd het. En goed!”

1980

Vierde generatie

In 1980 kwam Herman Garretsen als vierde generatie in het bedrijf. Garvo produceerde destijds 3.000 ton voeders (tegen 17.000 ton in 2011). De weegbrug, de bulksilo erboven en een grondstoffensilo met grote stortput werden gebouwd. Modern: de weegbrug ging tot 60 ton en was een van de eerste elektronische weegbruggen in die tijd, de laad- en los tijd van een vracht voer werden beide teruggebracht naar circa 5 minuten.
Garvo nam in 1987 Lentink duivenvoer uit Brummen over. In dat jaar werd eveneens een nieuwe maal- en menglijn gebouwd.

Toen het bedrijf een eeuw bestond was het uitgegroeid tot een maalderij/perserij, een schonerij, een (muesli) mengerij en een kantoor aan huis. De trend: diervoeders. En niet alleen meer voeders voor agrarische klanten, ook voeders voor hobbymatig gehouden dieren, om te beginnen voor honden, kippen en duiven. Die richting werd definitief doorgezet. In 1992 werd de blauwe opslagloods van 1000 m2 gebouwd. Voeders voor hobbydieren groeide uit tot specialisme en in 1995 stopte Garvo met bulkvoeders voor de agrarische sector. Vanaf dat moment was de aandacht geheel gericht op ruim 100 soorten hobbyvoeders en voortdurende verbetering van de kwaliteit daarvan.

Ook de technische mogelijkheden bleven toenemen. In 1998 werd een nieuwe uitbreiding gerealiseerd voor de productie van muesli’s: een silo met 28 cellen en een volledig geautomatiseerde weegschaal en menglijn. Ook investeerde Garvo in een geautomatiseerde afzakmachine en een palletiser voor het stapelen van de zakken. In 2008 werd de eerste aanzet gedaan om de dosering van de productie verder te automatiseren en de aansturing van de maal/menglijn te vernieuwen. Dit is afgerond in 2010, naast investeringen in computers en programmatuur voor boekhouding en receptuur. De laatste nieuwbouw is het kantoor dat in maart 2011 in gebruik is genomen.